2007-09-28

Rubens - een genie aan het werk

.
Mijn verhouding met Rubens is een beetje dubbel. Zonder zijn thematiek echt te smaken heb ik altijd graag naar zijn schilderijen gekeken. Zelfs een gruwelijke kindermoord is bij hem een feest van koloriet en compositie. Maar wie hangt er nu zoiets in de huiskamer?
Voldoende appreciatie en vragen dus om even in Brussel af te stappen voor wat aangekondigd werd als een toptentoonstelling.
De tentoonstelling oogt inderdaad onberispelijk. Het geheel is overzichtelijk gestructureerd in zes hoofdstukken - even samenvatten: imitatio/aemulatio, pathos, teamwork, de 'vertikale samenwerking' in het atelier, de altaarstukken en de grote projecten. Ook de opstelling laat niets te wensen over, afgezien misschien van de te kleine titelbordjes. De zaal met de grote altaarstukken is ronduit indrukwekkend. Op een bijzonder verzorgde wijze is uit alle windstreken een een selectie vergelijkingsmateriaal samengebracht die de rijke collectie Rubens van het KMSK laat spreken.

De tentoongestelde schetsen zijn echt wel schetsen. Waar tekeningen van een groot schilder vaak getuigen van puur tekenplezier, gaat het hier wel degelijk om strikt functioneel materiaal. Bijgaande 'crabbeling' uit Oslo toont de eerste ideeën voor een uitbeelding van de apostelen rond het lege graf van Maria. Later werd dit een altaarstuk van 4m hoog.


Vaak vond ik het aangenaam vertoeven bij zijn olieverfschetsen. Kleine, hanteerbare schilderijen, vaak gebruikt als modello bij een contract, waarin Rubens ietwat abstraherend over zijn onderwerp heen gaat. De Marteling van de heilige Ursula hieronder, uit het Ducale van Mantua, doet bijna modern, een tikkeltje expressionistisch aan in zijn schematisering van figuren en omgeving. Of kijk eens naar de Vier studies van een moor, uit Brussel. Ogenschijnlijk een stijloefening, maar wat een raffinement in compositie en uitvoering!


Als uitsmijter een andere Rubens. Op een bladzijde van een Album Amicorum voor een vriend tekent hij - volgens sommigen met de vrije hand - een cirkel, met een middelpunt. Meer niet. 'Medio deus omnia campo', voegt hij eraan toe: 'god alles in het midden van het veld' - zo vertaal je letterlijk. Geheimzinnig genoeg om een complete relithriller mee op te bouwen. Rubens is een buitengewoon kunstenaar, een begenadigd vakman, een succesvol ondernemer. Maar Rubens is duidelijk nog veel meer.






2007-09-01

Betoog (Bernard-Henri Lévy)

.
Duizelingwekkend Amerika (oorspronkelijk American Vertigo) is het relaas van een reis die maître-penseur Lévy in 2005 maakte door de USA, in opdracht van Atlantic Monthly. Het project herneemt als het ware de reis die zijn landgenoot en collega maître-penseur Alexis de Tocqueville maakte in de twintiger jaren van de negentiende eeuw en die uitmondde in De la démocratie en Amérique (1835).
Dat Bernard-Henri Lévy in het voetspoor van een negentiende-eeuwer schrijft is herkenbaar aan de inleiding, een wijdlopig betogende stijloefening. In vertaling (Ineke Mertens) geeft dit nog meer een bevreemdend effect. Ter illustratie onderstaande zin (!), waarin de auteur uiteenzet waarom hij de auto boven het vliegtuig prefereert, en waarin hij tegelijk de schim oproept van die andere grote Amerika-reiziger, Kérouac.

En als ik Kerouac noem (al had ik niet zo goed een aantal cineasten kunnen noemen, zoals Wenders of Hitchcock van Norh by Northwest of de film Easy Rider of Vanishing Point of ook nog, maar dan wat uitgebreider, Kramers film Route One/USA; ja, ik had ieder willekeurig voorbeeld van de roadmovies kunnen noemen, die veel meer dan Tocqueville mijn beeld van Amerika hebben gevormd; ik had ook de Thoreau van 'oude, slingerende, droge, verlaten wegen, die van de steden wegvoeren' kunnen aanhalen, of Whitman die 'te voet, met een licht hart, de open weg kiest', of zelfs Nabokov, die beweert dat de auto 'de enige plek is in Amerika zonder lawaai en zonder tocht' en dat hij daarom zo graag per automobiel reist), als ik dus Kerouac noem, als ik al onmiddellijk bij aankomst in bij voorbeeld San Francisco aan Kerouac moet denken, als On the Road van begin tot einde mijn onafscheidelijke en geheime reisgids was, dan komt dat omdat deze vorm van reizen - de tijd nemen om net als hij het gebied te doorkruisen over het netwerk van dubbele rijbanen, de geluks- en levenslijnen van het landschap, te versmelten met de voren van asfalt en in de woestijn van vuur, of de wegen te kiezen die in het begin het langst en onbestemdst lijken - een reeks voordelen biedt die voor een schrijver van doorslaggevend belang zijn.

Het boek zelf is zeer lezenswaard. Zijn meestal vrij korte observaties rond maatschappij en politiek zijn trefzeker, diepgaand, ver boven het journalistieke.

* Bernard-Henri Lévy, Duizelingwekkend Amerika, Breda, De Geus, 2007 - isbn 978-90-445-0894-9.

Synesthesie (Nabokov)

.
Geheugen spreek, de autobiografie van Vladimir Nabokov, is een merkwaardig boek. Verleden en heden overlappen elkaar, en het gehalte aan sérieux is me niet altijd even duidelijk. Neem nu onderstaande passage uit het begin van het boek*. Is dit een jeugdherinnering of niet? En prangender: meent die man dat echt? Of concreter: wie is in godsnaam die "albino-arts uit Erlangen"?

Boven op dit alles geef ik nog een fraai geval van gekleurd horen. Misschien is "horen" niet geheel correct, omdat de kleurgewaarwording alleen al lijkt op te treden als ik oraal een bepaalde letter vorm terwijl ik me de omtrek ervan voorstel. De lange a uit het Engelse alfabet (en dat is het alfabet dt ik hier verder in gedachten heb, tenzij anders vermeld) heeft voor mij de tint van verweerd hout, maar een Franse a doet mij denken aan gewreven ebben. Tot die zwarte groep behoren ook de harde g (gevulkaniseerd rubber) en r (een beroete lap die wordt verscheurd). De havermout der n, de weke noedels van de l en de ivoren rug van de handspiegel der o nemen het wit voor hun rekening. Ik weet me niet goed raad met mijn Franse on, dat ik zie als de oppervlaktespanning van alcohol in een tot de rand gevuld klein glas. Gaan we over naar de blauwe groep, dan zijn daar de stalen x, de onweerswolk der z en de bosbes van de k. Doordat er een subtiele wisselwerking tussen klank en vorm bestaat, zie ik de q als bruiner dan de k, terwijl de s niet het lichtblauwe van de c heeft, maar een merkwaardige mengeling van azuur en parelmoer. Aanliggende tinten lopen niet in elkaar over en tweeklanken hebben geen speciale eigen kleur, tenzij ze in een andere taal worden weergegeven door één enkel teken (zo is de donzig-grijze driepoot die in het Russisch staat voor sj, een letter even oud als de biezen van de Nijl, van invloed op de Engelse weergave sh).

Ik haast me voor ik word gestoord mijn lijst te voltooien. In de groene groep bevinden zich het elzenblad der f, de onrijpe appel van de p en de pistache der t. Dofgroen, in een bepaalde mengeling met violet, is het beste wat ik van de w kan zeggen. De gelen omvatten verscheidene e's en i's, de crème d, de hel gouden y en de u, waarvan ik de alfabetische waarde alleen kan verwoorden als 'geelkoper met olijfglans'. In de bruine groep bevinden zich de volle rubberige tint der zachte g, de lichtere j en de vale schoenveter van de h. Onder de roden ten slotte heeft de b de tint die door schilders wordt betiteld als gebrande siena, de m is een plooi in roze flanel, en vandaag heb ik eindelijk de volmaakte gelijke van de v gevonden - het 'rozenkwarts' in de Dictionary of Color van Maerz en Paul. Het woord voor regenboog, een primaire maar bepaald troebele regenboog, is in mijn privé-taal het nauwelijks uitspreekbare kzspygv. De eerste schrijver die op de audition colorée is ingegaan, was voor zover ik weet een albino-arts in 1812, in Erlangen.

* p.32-33 in mijn editie, Bezige Bij 2001.