2008-05-16

La tourneuse de pages

.

Haar lichaamstaal was een en al spanning - verbeten de partituur fixerend, zoekend naar de juiste timing om zo onopvallend mogelijk op te springen, de bladhoek, soms al te vroeg, vast te nemen, het blad te draaien en vlak te leggen. Onwillekeurig stal ze zo een deel van de show - geen geringe prestatie als de man aan het klavier Frank Braley heet. Elk da capo - halverwege de pagina twee bladzijden terugdraaien - werd zo een kleine thriller.



Wat verwacht zo'n Frank Braley van zijn partituur? Hij kent de pianopartij van Schuberts triosonate's door en door, beter dan wie ook misschien op dit ogenblik, want zijn vertolking is magistraal en de veelgeprezen cd-opname met de gebroeders Capuçon kwam op de markt in maart 2007.

Wat zou er gebeuren als de verkeerde bladzijde plots voor hem openlag? Hoe ingrijpend is dit memotechnisch ritueel? Hoe belangrijk is die onbekende dame achter hem die zich voor hem uitslooft om de juiste bladzijde muziek open te leggen?


Het is geen makkelijk karwei, partituurdraaien. Het heeft wat van souffleren tijdens een schooltoneel, maar het lijkt me ingrijpender. Het maakt de solist, in al zijn virtuoze genialiteit, kwetsbaar. De film die dezelfde titel heeft als dit stukje speelt deze dubbelzinnigheid tot in het pijnlijke uit en transformeert de tourneuse tot een onafwendbare wraakgodin.


Ik betrap er mezelf op dat ik me geen mannelijke tourneur de pages kan voorstellen. Het lijkt me zo'n archetypisch vrouwelijke bezigheid: meticuleus en, op het eerste gezicht, dienend. Terwijl ze eigenlijk op grondige wijze de touwtjes van het concert in handen heeft.

André Chouraqui* typeert die feminiene ambiguïteit mooi wanneer hij de vrouwen beschrijft in de joodse gemeenschap van zijn jeugd - waarmee we ons van het Brugse concertgebouw naar een provinciestadje in het vooroorlogse Algerije verplaatsen .

Et de fait elles étaient, au fond de leurs demeures, les maîtresses de nos destins. L'homme était une sorte de ministre des Affaires étrangères d'un gouvernement dont elles détenaient les rênes.

Dit oeroude gegeven zag ik heel even opflakkeren in de kamermuziekzaal.


Vergeef me tenslotte mijn voorkeur voor de Franse taal in deze. Geef toe, hoe geraffineerd kan een partituurdraaister zijn?


(Herinnering aan een concert in de kamermuziekzaal van Concertgebouw op woensdag 14 mei 2008. De foto is genomen in de Brusselse Gorikshallen op 1 april 2008.)



* André Chouraqui, Ce que je crois, Paris, Grasset 1979, p.35.






2008-05-06

Godsdienstpsychologie

.

De psychologie van de religieuze ervaring. Een voorlopige analyse van 109 interviews

Onder deze merkwaardige titel - het kon aantrekkelijker - in Streven van maart 2008 gaat een mooie synthesetekst schuil over de huidige stand van zaken in de godsdienstpsychologie. Auteur Jacques Janssen doceert in Nijmegen. Ik beperk me hieronder tot wat luidop lezen.



Behaviorisme (p.218)

We mogen het succes van deze onderneming niet onderschatten. Juist in de beperking en vanuit het onvermogen ontwikkelde de psychologie haar kracht en groeide ze in de naoorlogse jaren uit tot een belangrijke en bruikbare wetenschap. Het ezelsbruggetje van het behaviorisme werd een stevige overspanning die kennis en inzicht opleverde.


Neuropsychologisch (p.220)

Ook al hebben we het idee dat we rationeel, vrij en in het volle bewustzijn tot keuzen komen, we blijken steeds weer opgenomen te worden in halfbewuste lichamelijke, historische en culturele processen die ons onze vrijheid afpakken, maar die daarmee het leven mogelijk maken. Zonder lichamelijke, historische en culturele inkadering loopt het leven uit op niets. Juist in onze beperking ligt onze kracht.


Sociaalpsychologisch (p.221-2)

Terror Management Theory (TMT) … een sociaalpsychologische benadering van het verschijnsel religie die overigens teruggaat op de Pensées van Pascal. … Religie is psychologisch gezien vooral effectief omdat ze de mensen een zinvolle plek in een zinvolle wereld geeft.

Met name de overtuigde atheïst past perfect in dit plaatje. Welk een selfesteem levert het niet op, welk een zinvolle plek onder de zon wanneer men ten volle beseft dat het leven eindig is, daar genoegen mee neemt en niet als een drenzerig kind, zoals de gemiddelde gelovige, blijft deurzeuren (sic) over een leven na de dood. Wie bij voorbeeld het boek van Harm Visser leest, Leven zonder God: elf interviews over ongeloof, verbaast zich over de mate waarin de elf geïnterviewden het met zichzelf getroffen hebben. Het is inderdaad, zoals Wolter Seuntjes al opmerkte, een feelgood boek voor ongelovigen, die zich onbeschroomd slimmer, objectiever, weetgieriger en toleranter achten dan gelovige mensen. En daarmee precies passen in de verklaring die de TMT geeft voor religieus gedrag.

Het is de tragiek van de godsdienstpsychologie dat elke verklaring die zij vindt voor religieus gedrag ook opgaat voor niet-religieus gedrag en zeker voor antireligieus gedrag.


Cultuur (p.223)

De religieuze ervaring … kent een fysiologisch fundament dat inmiddels onbetwist is, maar dat in zichzelf geen verklaring biedt voor de religieuze beleving. Die kan er alleen in bestaan dat op de wolk van emotie en ervaring beelden ontstaan die reeds beschikbaar zijn vanuit traditie en cultuur. … Het lijkt een open deur, maar de klaarblijkelijk bestaande behoefte aan een volledige, biologische verklaring voor religie doet velen vandaag de dag de ogen sluiten voor de culturele factor.

Kader Abdolah, de Koran en de Boodschapper

.


In the Name of Allah, the Compassionate, the Merciful


Zo leerde ik, jaren geleden, de Koran kennen: de vertaling van N.J. Dawood voor de aloude Penguin Classics. Het is me bijgebleven als een werk dat kracht uitstraalt, mooie taal, sterke beelden die me in hun trefzekere originaliteit soms aan Aeschylus doen denken, al lijkt die vergelijking misschien wat ongerijmd. Dawood sleutelde aan de willekeurige structuur van het boek en zocht een thematisch-literaire lijn in de 114 soera's die traditioneel van lang naar kort zijn geordend.


In de naam van God, de Barmhartige Erbarmer


Dit was mijn tweede kennismaking, een vijftiental jaar terug: de vertaling van J.H. Kramers, voor het eerst verschenen in de vijftiger jaren en later bewerkt door A. Jaber en J.G. Jansen. Eigenzinnig, dat is het minste wat je van die vertaling kan zeggen. Wat Chouraqui deed voor de Bijbel, dat lijkt Kramers te doen voor de Koran. De inventiviteit en de energie die uitgaan van dit poëtisch proza sluieren de betekenis. Maar als ik de vertalers goed begrijp is dat dat precies wat in het Arabisch gebeurt.

Toen de krant De Standaard in maart 2007 in een brede geste aan haar lezers een Koranvertaling ten geschenke gaf, bleek het ook deze moeilijke vertaling te zijn. Een literair meesterwerk, dat wel. Maar als eerste kennismaking veel te hoog gegrepen.




In de naam van Allah

Hij is lief

Hij geeft

Hij vergeeft


Zo lees ik het nu. Kader Abdolah heeft de Koran vertaald. Voor Nederlanders anno 2008. Van het bestaan van Nederlandstaligen buiten Nederland lijkt hij zich niet echt bewust, maar laten we daar nu even niet over struikelen. Over zijn bedoeling laat hij geen twijfel bestaan: de sluier wegnemen, toegankelijk maken, de kloof slechten. Zijn vertaling is helder, leesbaar. De kracht van het origineel is gebleven, al is het mis ik het mysterie een beetje. Ook hij heeft de volgorde van de soera's aangepast, op basis van een chronologie. Hij aarzelt niet om zowat elke soera voor ons in te leiden, zodat we begrijpen wat er staat. Het resultaat is een leesbare Koran, mooi, verstaanbaar, een uitnodiging.

Zijn vertaling is een gebaar. Een moedig gebaar dat hem niet overal in dank zal worden afgenomen. Maar groots. Zoveel grootser dan het confronterende gedoe dat waaraan Nederland de voorbije maanden ten prooi viel.


Daar blijft het niet bij. Bij deze vertaling laat Abdolah een biografische roman aansluiten, De boodschapper. 'Een vertelling', zo noemt hij het. Het is een boeiende interpretatie van de figuur Mohammed en van de beginnende islam - dat laatste vanuit een sjiietische hoek, met neef Ali als de ware geestelijke erfgenaam. Abdolah wil vooral demystifiëren. Bewust brengt hij de figuur van 'Mohammad' tot zijn menselijke proporties terug, want die mens vindt hij ongemeen boeiend. Is dit een reductie? Allerminst. Rond het vroege christendom en zijn stichter bestaan tientallen romans die hetzelfde pogen, de ene al meer geslaagd dan de ander, met L'homme qui devint Dieu van Gerald Messadié als absoluut hoogtepunt als je 't mij zou vragen. Zo'n literaire onderneming rond de stichter van de islam is nieuwer en getuigt eens te meer van moed. De liefdevolle houding waarmee de verteller van De boodschapper zijn hoofdpersonage ook in zijn smalle trekjes benadert werkt ontwapenend en fascineert.


Kader Abdolah brengt twee werelden, olijf en tulp, bij elkaar. Het is geen krampachtige grand-écart geworden, maar een prachtige, sierlijke danspas vol durf, virtuositeit en literair vakmanschap. Een gebeurtenis.