.
Brugge, Concertgebouw, zaterdag 20 oktober 2007: Philippe Herreweghe dirigeert het Orchestre des Champs-Elysées.
Het blijft altijd een aangenaam weerzien, de unieke, wat tegendraadse, gebarentaal waarmee Herreweghe zijn ensembles bespeelt. Het lijkt me inderdaad een taal, een code die tot ontcijferen uitnodigt, een - uiteraard - anticiperende commentaar op wat meteen zal klinken. Het is de eerste primitieve functie van een moderne dirigent in onze tijd om bepaalde tekenen te geven, visueel, zodanig dat de muzikanten die elkaar niet kunnen horen toch kunnen samenspelen - zo formuleert hij het in alle bescheidenheid, in de dvd-bijlage bij Retroperspective 2007.
Als ik de inleidende commentaar van Jan Christiaens goed begrijp, dan is Mahlers Vierde de eerste symfonie ter wereld die doet alsof ze een symfonie is. Als luistersleutel biedt dat wel iets; die onderhuidse ironie heeft tegelijk iets vrij intellectualistisch en hoort helemaal thuis in de twintigste eeuw. In de verte hoor je Shostakovitch al aankomen.
De kleurige orkestliederen van Richard Strauss, gezongen door Carolyn Sampson - een vaste waarde in het universum van Herreweghe - waren een goedgekozen aanloop op deze symfonie. Ik zou het woord 'orkestminiaturen' willen gebruiken, al klinkt het wat contradictorisch. Door een technisch mankement ontbrak de boventiteling, waardoor de tekstdimensie vrijwel volledig wegviel. Misschien zou mij, lezer van nature, het heerlijk subtiele harpspel anders ontgaan zijn, dat me nu sterk is bijgebleven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten