.
Teksten roepen teksten op, zo gaat dat nu eenmaal. Al brevierend kom ik deze week bij het boek Job terecht; ik leg er de commentaar van Benoît Standaert naast (Job, het verhaal en zijn stiltes in Heiliging van juni 2003) en hij verwijst me vaagweg naar Dietrich Bonhoeffer. Het internet brengt me bij de precieze passage: een brief aan Eberhart Bethge vanuit de gevangenis van Tegel-Berlin, dd.16 juli 1944.
Etsi deus non daretur: Bonhoeffer heeft het over dit vaak geciteerde principe van Hugo Grotius. Zoveel geciteerd dat geen googelen helpt om te achterhalen waar onze Delftenaar dit eigenlijk geschreven heeft. Vermoedelijk in zijn grote De iure belli ac pacis. Natuurrecht, volkerenrecht, moraal zeg maar, moet van toepassing zijn etsi deus non daretur: ook al zou god niet bestaan.
Van hieraf aan laat ik Bonhoeffer zelf aan het woord. De brief staat in Verzet en overgave, p.298sqq. van mijn editie uit 1978.
God als werkhypothese in de moraal, de politiek en de natuurwetenschap is afgeschaft, is overwonnen; maar dit geldt evenzeer voor de wijsbegeerte en de religie. Het is een kwestie van intellectuele redelijkheid deze werkhypothese te laten vallen of ze uit de schakelen, zover dit maar enisgzins mogelijk is. een vrome natuurkundige, medicus, enz. is een tweeslachtig wezen. (...)
We kunnen niet redelijk zijn, als we niet erkennen dat we in de wereld moeten leven, 'etsi deus non daretur'. En dat erkennen wij voor God! God zelf dwingt ons dit te erkennen. Zo brengt onze mondigheid ons tot de waarachtige kennis van onze situatie tegenover God. god doet ons weten dat wij moeten leven als diegenen die hun leven inrichten zonder God. De God die met ons is, is de God die ons verlaat! De God die ons in de wereld doet leven zonder de werkhypothese God, is de god voor wiens aanschijn wij staan. Voor en met God leven wij zonder God. God laat zich uit de wereld terugdringen tot op het kruis, god is zwak en machteloos in de wereld en juist zo en alleen zo is Hij met ons en helpt hij ons. (...)
Hier ligt het wezenlijke verschil met alle religies. De bijbel verwijst de mens naar Gods onmacht en lijden; alleen de lijdende God kan helpen. In zoverre kan men zeggen dat de geschetste ontwikkeling tot mondigheid, die afrekent met een verkeerde voorstelling van God, de blik vrijmaakt voor de God van de bijbel, die door zijn machteloosheid in de wereld macht en ruimte krijgt.
Twee dagen later, op 18 juli, werkt hij de gedachte nog verder uit.
'Ging het dan uw krachten te boven één uur met Mij te waken?', vraagt Jezus in Gethsemane. Dat is de omkering van alles wat de religieuze mens van God verwacht. De mens wordt opgeroepen Gods lijden aan de goddeloze wereld mee te lijden. (...) Je wordt geen christen door religieus te handelen, maar door, levend in de wereld, te delen in Gods lijden.
De gevangenis leeft sterk door in deze diepe gedachten. Bonhoeffer weet verrekt goed waarover het gaat als hij schrijft over lijden aan de goddeloze wereld. Het zijn zowat zijn laatste brieven. Twee dagen later, op 20 juli 1944, is er de mislukte aanslag op Hitler en komt zijn betrokkenheid aan het licht. De laatste maanden voor zijn executie komt er van corresponderen niet veel meer in huis.
In deze extreme omstandigheden raakt Bonhoeffer met een niets ontziende helderheid de kern van de zaak. Een spoor van Job over Grotius naar hier. Bestaat er zoiets als perennial wisdom?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Ik ben bezig met de voorbereiding van een lezing over Verzoening - het is tenslotte 'April, de Maand van de Filosofie' (2009). Ik maak daarbij een vergelijk tussen 'goedkope' verzoening en 'goedkope' genade; met dank aan Bonhoeffer wordt mij veel duidelijk.
Een reactie posten