2008-07-01

Hélène Grimaud

.
GRIMAUD, Hélène, Wildernis Sonate. Mijn leven tussen wolven en muziek (oorspr. Variations sauvages), The House of Books, 2004.



Ik had het boek al eens eerder in handen gehad en vrij vlug weggelegd. Deze week vond ik het voor een prikje bij Boekenvoordeel, en de tweede lectuur is me beter bevallen. Het is even wennen aan de structuur: autobiografische hoofdstukken wisselen af met documentaire hoofdstukken over leven en werk van de wolf door de eeuwen heen. Met die wolvenliefde lijkt ze zich wat te nestelen in het voetspoor van Diane Fossey - nog zo'n moeilijke dame - en Jane Goodall, zij het wat amateuristischer.


Een autobiografie confronteert de lezer altijd met de vraag naar oprechtheid. Het verhaal dat ze vertelt over het op zijn minst wat bizarre kleine meisje dat uitgroeit tot een eigenzinnige pianovirtuoze is op zijn minst plausibel. Hier en daar is haar relaas iets te rechtlijnig en eenduidig om helemaal realistisch te zijn, maar wie zijn levensverhaal neerschrijft doet dat om lijnen te trekken en die te laten zien - in tegenstelling tot de losse notities van een dagboek. Als je de chronologie biographique op haar website ernaast legt bemerk je die neiging tot schematiseren.


Tot halverwege het boek leren we de taaie waarheid kennen dat het leven van een artiste op dit niveau bestaat uit dag aan dag werken en studeren. Later lijkt deze harde werkelijkheid te verdwijnen met de wolven in het bos, maar ze is tussen de lijnen door voortdurend aanwezig. Hélène Grimaud houdt er een sterke discipline op na; ze is veeleisend tegenover zichzelf en, zo laat zich vermoeden, niet minder veeleisend voor haar omgeving.


In haar benadering van muziek is ze onverholen romantisch, op een manier waar ik bijna van ga huiveren. Een voorbeeld:


Ik houd me zo intensief met Brahms en Beethoven bezig dat ik het gevoel krijg dat ik hen persoonlijk ken, dat ze me overal begeleiden, dat ze me als het ware de tekst influisteren. Elke keer als ik de passage sforzando in Beethovens Sturmsonate speel, bekruipt me het gevoel dat Beethoven een elleboogbeweging maakt, dat hij die beweging wel moest maken en dat hij die beweging tot in alle eeuwigheid zal blijven herhalen. Bij Beethoven moet ik altijd aan een briesend paard denken dat zijn hoofd schudt - ook al hebben anderen die associatie helemaal niet. (240-41)

Ik zie het Jos Van Immerseel nog niet nazeggen...


Wanneer Hélène over muziek schrijft wordt ze helaas onverstaanbaar. Ze zal wel niet de enige musicus zijn met dat probleem, maar in haar geval wordt het toch wel erg cryptisch. Ik herinner we een wanhopige reviewer die naar aanleiding van haar cd 'Credo' venijnig opmerkte dat Grimaud's begeleidende teksten enkel te begrijpen zijn na minstens één stevige joint, en vermoedelijk ook op die manier geschreven.

Dit bij voorbeeld is haar mening over Svjatoslav Richter:


Svjatoslav Richter projecteert slechts een beeld van de perfecte hartstocht, een weten dat op grote afstand het perfect verlangen voorbijstreeft. Wie Richter hoort, hoort de zucht die de wereld van zijn onvolkomenheden ontdoet en die zich in een alles met zich mee zuigende wind kromt en zich om een obsessie wervelt. Ik zag er de magische beweging van de bespiegeling in, geestesvervoering, de omwenteling die eenieder meevoert in de ontzetting van het laatse visioen, een glimp van de Raad Gods. (249)

Ik heb de Franse versie van het boek niet bij de hand om te vergelijken. Uit ervaring weet ik dat Grimauds teksten onuitstaanbaar zijn, maar ik heb de indruk dat de vertaler - met de weinig complimenteuze naam Richard Kwakkel - er in passages als deze sakkerend het bijltje bij neerlegt om er nog iets begrijpelijks uit te brouwen.


Uit het rijke aanbod op Youtube kies ik dit mooie vierdelige interview van FR2 uit 2005.





5 opmerkingen:

Anoniem zei

U geeft zelf al aan de brontekst er niet bij te hebben, maar waagt het toch de vertaler van Grimaud het verwijt voor de voeten te werpen het bijltje er – nota bene sakkerend – bij te hebben neergegooid. Als een vertaler al het bijltje bij een vertaling neergooit, doet hij (lees zij voor hij als u dat wilt) dat nadat hij kennis heeft gemaakt met de tekst en vóórdat hij aan de vertaling begint. In een enkel geval geeft hij de opdracht in goed overleg met de uitgever terug, omdat gaande het vertaalproces het besef is gerezen dat de vertaling andere eisen stelt dan vooraf was ingeschat. De passage waarbij ik volgens u het moede hoofd in de schoot heb gelegd, staat aan het eind van het boek. Ik had toen al ruimschoots besloten te proberen van het interessante en naar mijn bescheiden mening verre van onuitstaanbare proza van Hélène Grimaud een vertaling in het Nederlands te maken. En het is mijn beroepseer te na er tegen het eind van de klus maar een slag naar te slaan.

En hoe vaak denkt u dat ik in mijn leven flauwe grappen over mijn naam heb gehoord en gelezen? En hoe vaak denkt u dat ik lieden heb gehoord en gelezen die dachten op dat punt origineel, grappig en puntig te zijn? Ik kan u verzekeren dat van de volksstammen die u zijn voorgegaan 99,9% origineler, grappiger, of puntiger waren dan u.

Waarom u een verder zeer leesbare recensie afsluit met een passage die ik niet anders kan kwalificeren als 'uitzichtloos gekwakkel' is mij een raadsel.

Richard – met de niet zo complimenteuze naam – Kwakkel

Ellis zei

Toen ik even keek of u misschien had gereageerd op mijn laatste reactie, zag ik tot mijn verbazing dat u de hele discussie hebt weggehaald. Terwijl ik toch iets aankaartte wat van belang kan zijn: dat u uitspraken doet over de vertaling zonder de brontekst te raadplegen, en dat u flauwe opmerkingen doet over de naam van de vertaler. Dat schoot mij in het verkeerde keelgat... En nu blijkt de vertaler in dezelfde trant te reageren!
Met vriendelijke groet,
Ellis Post Uiterweer

ddq zei

Beste Richard,
Dank voor uw reactie. Ik neem ze ter harte. Sta me dus toe even te reageren.
Laat ik onderaan beginnen: ja, ik vond uw naam grappig toen ik ze erop nasloeg. Mag dat nog asjeblief? Sommige mensen vinden dat van mijn naam ook. Fijne humor is dat niet, ik zou er niet aan denken als we samen in gezelschap op een terrasje zaten. Misschien wel met een knipoog als we met z’n twee over een vertaling gebogen waren.
Ik had gewild dat u mijn bijdrage in die sfeer las. Als classicus heb ik aandacht voor vertaalwerk en – lees er de blog maar op na – bewondering ook. Met enig medeleven dacht ik dat een vertaler wel even moet zuchten als hij die onmogelijke frases van Grimaud voor zich ziet – tot nu toe heb ik haar altijd in het Frans gelezen.
Lees die paragraaf dus niet als een publiekelijke sneer, wel als een uiting van begrip. Niet bijster handig geformuleerd, dat geef ik grif toe nu ik het erop nalees. Waarvoor mijn ongeveinsde excuses. Trouwens: publiekelijk, relativeer dat maar. Deze blog werd tot nu toe per week door nauwelijks veertig lezers bezocht, waarvan ik de meeste persoonlijk meen te kennen. Maar laat dat geen excuus zijn: wie schrijft op het internet, schrijft voor iedereen.
Met oprechte hoogachting, Dominiek D.Q.

Anoniem zei

Zand erover. Ik reageerde misschien iets te in-mijn-kuif-gepikt. Het ging me er vooral om de indruk weg te nemen dat ik, of vertalers meer in het algemeen, al te snel de moed opgeven. Ik heb heel wat zitten zuchten en steunen op passages; die mee op de plee, naar de stad en in bed genomen voor ik tevreden was met een vertaling. En ik weet dat veel van mijn collega's besmet zijn met hetzelfde virus, dat hen dwingt schier eindeloos met varianten te schuiven en te puzzelen, aan vondsten te schaven en te veilen. Maar als u geïnteresseerd bent in het wel en wee van boekvertalers, nodig ik u graag uit ons eens te bezoeken op http://www.boekvertalers.nl .

Ik ben blij dat er mensen zijn die de moeite en de tijd nemen boeken de aandacht te geven die ze verdienen, in recensies die meer zijn dan lukraak knip-en-plakwerk. Houd moed!

Groet,
Richard Kwakkel

Anoniem zei

waarom niet:)