2008-10-31

Brussel / Europa



Wanneer ik uit het ondergrondse Schumanstation tevoorschijn kom, is het geluid het eerste wat me opvalt: het drukke verkeer uiteraard, de bouwwerven die uit deze omgeving sinds mensenheugenis niet weg te denken zijn, ingewikkelde straatwerken en een luidruchtige betoging op de rotonde vlakbij. Het geluid stoort me niet echt, het komt me voor als inherent aan de omgeving en brengt me in de juiste dynamiek om Europa te verkennen.


Parenthese. Tussen twee concerten van Laus Polyphoniae door bevond ik mij aan een kleurige Antwerpse keukentafel bij een dame die me de geluiden van Brugge beschreef. Ze heeft, zo vertelde ze me, de gewoonte om op uitstappen een kleine dictafoon mee te nemen en klankbeelden op te nemen. Nu en dan herbeluistert ze de kleine cassetjes om de sfeer van een bepaalde omgeving opnieuw op te roepen. Technisch gezien verloopt dat wat moeilijk de laatste tijd, want de dictafoon laat het wat afweten. Ik probeerde haar de voordelen van mp3 uit te leggen, maar tevergeefs. Sinds dat gesprek aan de keukentafel, met verse soep, volkorenbrood en een kaasschotel, luister ik bewuster als ik ergens terechtkom. Soms krijg ik een heel klein beetje zin om mijn camera te ruilen voor een microfoon. Sluit de haakjes.



De betoging verliep eentalig in het Pools. Ze hadden een zwarte rookmachine meegebracht en veel vlaggen van Solidarnosc, maar de essentie van hun boodschap bleef voor de meeste omstaanders een raadsel. Die bleven een tijdje geamuseerd toekijken, onderwijl genietend van een bekertje koffie dat hen aan een nabijgelegen kraampje werd aangeboden. Dat kraampje had overigens niets met de betoging te maken; het ging om een promotie voor een nieuw soort oploskoffie die de smaak van het echte spul bijna moest benaderen. De betogers en de koffieverdelers, beiden strategisch opgesteld tussen het giganteske Berlaymontgebouw en het strakke Justus Lipsiuscomplex, waren duidelijk uit op de aandacht van Europa. Daarvoor waren ze naar Etterbeek gekomen.

Ik kan er een paar honderd meter naast zitten, de Europawijk strekt zich immers over de grenzen van vier gemeenten uit, maar ik meen dat het Schumanplein zich in de gemeente Etterbeek bevindt. Dat is zo’n heerlijke Brusselse contradictie: dit immense labyrint van gebouwen en kantoorcomplexen waar beslissingen worden genomen die zich laten voelen van Lissabon tot in Helsinki maakt deel uit van een van die negentien kleine gemeenten, en tegelijk ook van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bouwen en plannen in deze wijk betekent rekening houden met deze contradictie, waarin zich naast een gemeenteraad en een gewestregering ongetwijfeld ook nog een federale structuur komt mengen. Dat laat zich ook merken wanneer men zich een paar uur in deze wijk beweegt: hier is in een generatie tijd ontzettend veel gebouwd, maar ontzettend weinig gepland.



Dit Europa fascineert me. Het feit dat deze nationale staten, die elkaar in de voorbije twee eeuwen generatie na generatie op de meest vernietigende wijze naar het leven hebben gestaan, elkaar in deze constructie hebben gevonden en nu al meer dan een halve eeuw vergeten zijn om oorlog te voeren, lijkt me een triomf van de geschiedenis en maakt me gelukkig in dit scharnier van de tijd op deze plaats te mogen leven. Het maakt me toegeeflijk en vergevingsgezind. Ik erger me dus niet aan de megalomanie, het protserige modernisme dat deze gebouwen uitstralen. Ik erger me dus niet aan de Versailliaanse geldverspilling die het parlement zo kenmerkt en knijp welwillend een oogje dicht bij de peperdure lege fietsrekken bij het nauwelijks gebruikte spoorwegstation dat aan en onder het parlement is aangelegd. Enig triomfalisme is hier op zijn plaats. Laat ze maar bouwen, laat de Götterfunken er maar van afstralen in de koude zon van een herfstnamiddag en laat de hovelingen in dit paleis maar taart eten: oorlog is zo oneindig veel duurder.

Misschien wordt hier straks, aan dit chaotisch ogende prinsenhof, de klimaatcrisis efficiënter en met meer realisme aangepakt dan waar ook ter wereld. Misschien wordt hier straks, in de ingewikkelde alambieken van een bureaucratische alchemie, een tegengif gevonden voor een volgende beursepidemie en wie weet, een oplossing voor de bedelares die in een portiek haar kind en een plastiek bekertje toont.

Op een boogscheut van het Leopoldpark, bijna letterlijk tussen twee bouwwerven in, trof ik op een oude erker Europa aan in basrelief. Het huis staat te koop en ik zou er geen geld op inzetten dat deze bange Europa het komende decennium overleeft – laten we toch maar hopen...



.