2007-07-30

Marchese Ruspoli

.
G.F. Handel, Cantate per il Marchese Ruspoli, La Risonanza (Fabio Bonizzoni), Maria Grazia Schiavo, Nuria Rial, zondagavond 29 juli 2007 in de Sint-Jacobskerk.

Het palazzo waar signore Endel deze cantates componeerde staat er nog steeds, in de kleine gemeente Vignanello, en de herinnering aan hem wordt er blijkbaar nog bewaard. Ook in Rome staat een palazzo Ruspoli, dat zich nu profileert als congrescentrum, maar reeds in het cinquecento ging het al over op andere families - enkel de naam bleef blijkbaar behouden. Over de markies die de jonge Handel zo gastvrij onthaalde valt niet meteen iets te vinden. Feit is dat de man weinig literaire eisen stelde aan de libretto's die hij Handel voorlegde. Het blijft me trouwens een raadsel hoe volwassen intellectuelen van in het Hellenisme tot in de vroege 19de eeuw zich zo hebben kunnen verliezen in dat onnozele gedoe van herders en herderinnetjes.

Maar het moet gezegd: de muziek die Handel boven deze teksten plaatste is heerlijk. De jonge, beweeglijke sopraan Maria Grazia Schiavo bracht de vurige meisjesrol, de Spaanse Nuria Rial zong de iets meer ingetogen jongenspartituur. Beiden bleven schitterend virtuoos, enkel de korte samenzang op het einde van Aminta e Fillide was niet helemaal foutloos. De scenische interactie was eerder koel. Het mag dan nog een concertante uitvoering wezen, een avond lang over de pijlen van amor zingen zonder elkaars blikken te kruisen vraagt toch een speciale inspanning.

La Risonanza neemt momenteel alle Italiaanse cantates van Handel op, en ook het concert van deze avond sorteerde onder deze noemer. De cd-opname van deze Cantate per il Marchese Ruspoli gebeurde echter met twee andere sopranen.

2007-07-29

Jacques Du Broeucq

.




.
Hij was beeldhouwer en architect, zoals de groten van de Italiaanse renaissance die hij bewonderde. Net als zijn tijdgenoot Lassus werd hij geboren (ca. 1505) in de omgeving van Mons, en maakte hij een reis naar Florence en Rome. Lassus bleef in Italië, Du Broeucq keerde terug en werd een gunsteling van Maria van Hongarije. Zijn werk is voor een groot deel verloren gegaan: Henegouwen is een oorlogsgebied, en oorlog is nefast voor architectuur. Pas laat werd hij ontdekt als een renaissancekunstenaar van Europees formaat.

Van zijn beeldhouwwerk blijven enkel de sculpturen die hij omstreeks 1535 maakte voor het doksaal in de kerk van de kanunnikessen van Ste. Waudru. Progressieve kunst in een kerk die al ouderwets was nog voor ze was voltooid. De gelovigen in de kerk kregen geen heiligenbeelden te zien, maar zeven mooie albasten vrouwen: de kardinale en de theologale Deugden. Op de foto's: de moederlijke Liefdadigheid, en de Hoop, reikhalzend naar den hoge. Het zijn bijna klassiek aandoende beelden die in drapering en houding doen denken aan de antieke kunst die Du Broeucq in Rome moet gezien hebben.

Tenslotte het beeld van Bartholomeus: een deel van de prijs die hij eind 1572 moest betalen om te ontsnappen aan zijn executie, want samen met 80 anderen was hij betrapt als Calvinist - wat ten tijde van Alva de dood betekende. Dankzij zijn reputatie kreeg de kunstenaar een alternatieve sanctie die weliswaar niet zonder cynisme was, met de Bartholomeusnacht van 24 augustus 1572 in het achterhoofd. De Broeucq maakt er een meesterwerk van, en naar verluidt ook een zelfportret.

Wie meer wil zien kan hier terecht. Ik vond een mooi artikel over Du Broeucq in Tertio, naar aanleiding van een tentoonstelling in 2005, en een fijne synthese van leven en werk op de website van Mons. De collegiale kerk van Ste. Waudru alleen al maakt een bezoek aan de stad van Elio di Rupo de moeite waard.

2007-07-28

Fumeurs

.
Zodiac, Capilla Flamenca in de Sint-Gilliskerk, vrijdagavond 27 juli 2007

Na een jaar verwenning in het Concertgebouw is dit weer het Festival Musica Antiqua in zijn aloude essentie: elleboog aan elleboog samengepakt in een eeuwenoud kerkinterieur, met de beenruimte van een goedkope chartervlucht genietend van hemelse oude muziek die ronduit te mooi is om zich te ergeren aan het feit dat de organisatoren een pilaar geplaatst hebben tussen mijn stoel en het ensemble. Over het visuele aspect van dit concert heb ik dus bitter weinig te melden.

Het muzikale aspect: zalig. Dat weet je als je naar de Capilla Flamenca komt. Een met zorg samengesteld programma van vooral ars nova, vierstemmig uitgevoerd met een naar de perfectie neigende eenvoud. De titel zat een beetje fout: met de dierenriem heeft dit concept weinig te maken, maar muzikaal en textueel treft eens te meer de rake keuze van de samenstellers. Dit programma bestaat trouwens al een tijdje op cd, bij Eufoda.

Il n'i a point d'outrayge quant on fume sans fayre autrui damage, zo werd gezongen in een lied van Jean Simon Hasprois (+1428), bewaard in de codex Chantilly. Is dit een rokerslied? Merkwaardig toch, een kleine eeuw voor de ontdekking van Amerika. Was de waterpijp doorgedrongen vanuit het oosten? Zo ja, wat rookte men? Noch het internet, noch de Britannica helpen me echt op weg. De tekst lijkt me figuurlijk interpreteerbaar in de zin van 'dampen' van woede of passie. Ik sta daar blijkbaar niet alleen in. Anderen zien het blijkbaar concreter. Blijkbaar bestond er in Frankrijk een geheim genootschap van hasj-gebruikers. Te mooi om niet waar te zijn natuurlijk. Maar waar haalt men deze schilderachtige informatie? Misschien gewoon uit deze tekst...

Dat het laatste lied, Ach vlaendre vrie hedel aert van Bruggeling Thomas Fabri ook als bisnummer werd herhaald, tekent misschien wel de tijdsgeest in het Vlaanderen van 2007.

2007-07-26

Struikelen over de draad van Ariadne

.
Ensemble Zefiro Torna & ZOO/Thomas Hauert, Puzzled
Woensdagavond 25 juli, Concertgebouw

'Een multimediale voorstelling gebaseerd op oude muzikale raadsels', zo werd het aangekondigd. Het resultaat was een verfrissende voorstelling, heerlijk op zijn plaats als opener van een nieuw festival Musica Antiqua. Dans, video, oude muziek, en een onuitputtelijk thema. Dat opent mogelijkheden. Er waren prachtige choreografische momenten, er werd vakkundig gedanst, er was ruimte voor humor, er werd een goedgekozen verhaal van Kafka voorgelezen (Een keizerlijke boodschap), er werd een labyrint geboetseerd met klei, en muzikaal stond alles op hoog niveau. Een feestelijke avond eigenlijk.

De aandachtige lezer hoort mij al komen: en toch. Het is de melomaan in mij die wat in opstand komt. Om twee redenen.

Vooreerst: was het echt nodig voor dit concert de zang en de begeleiding elektronisch te versterken? Dit is een persoonlijke vraag, want ik heb nu eenmaal een hekel aan elektronische versterking in een live-concert. Daar ligt voor mij de grens tussen wat ik wel en wat ik niet graag bijwoon. Het mag folk zijn, jazz of klassiek en al wat daartussenin en desnoods daarbuiten ligt, maar het aloude, eerlijke, breekbare spel van een instrument of een stem in een bepaalde ruimte, dat is voor mij muziek. Daar ben ik nogal principieel in.
De muziek van woensdagavond kwam, hoe mooi ook, uit boxen. Mijn bezwaar is meer dan principieel. Het kan niet dat in renaissancemuziek de luit plots harder doorklinkt dan de zangstem. Of dat de zangstem wat extra versterking krijgt omdat de zangeres toevallig aan het dansen is. Het kan niet dat de akoestisch-ruimtelijke oriëntatie wegvalt. Als drie zangeressen en negen dansers aan het bewegen zijn over het podium, dan verwacht je die beweging, de verplaatsing van de stemmen in de ruimte te horen. Zo'n ervaring valt natuurlijk weg als alles uit de boxen komt. Dan heb je een toneelkijker nodig om te zien wie er eigenlijk aan het zingen is. Is zingen en bewegen tegelijk te moeilijk zonder micro? Wat is opera dan?
Ik ga niet zover zoiets te vergelijken met wielrennen onder doping. Daarvoor was de uitvoering gisteren te hoogstaand. Maar zeker in een akoestische ruimte als de Concertzaal had het zonder die draadloze microfoontjes gekund.

Secundo. De rol van de muziek in het geheel. Prachtig bijeengeharkt materiaal, van Dufay over J.S. Bach tot een parel voor hobo solo van Heinz Holliger. Dat weet ik, omdat ik het programmaboek gelezen heb. In de zaal kon dat niet, want het was donker. En tussen al het projectiewerk door was er geen ruimte voor een titeltje, laat staan voor een tekst. Laat staan voor een partituur. Want zo'n Holliger-partituur is, naar verluid, visueel heel bijzonder. De partituur van Baude Cordiers driestemminge rondeau Tout par compas suy composés is, zo zegt het programmaboek, uitgewerkt in de vorm van twee concentrische cirkels. Een mens zou van minder nieuwsgierig worden. 'Het fascinerende Ave maris stella van Ghiselin Danckerts', zo schrijft Katelijne Schiltz in het programmaboek, 'neemt de vorm aan van een schaakbord (met 8x8 afwisselend zwarte en witte vlekken)'. Tja, dat had ik dan wel graag eens gezien. Waar zit het labyrint in Retrove (Estampie) uit de Robertsbridge Codex? Mij een raadsel. Maar zitten hier geen mogelijkheden tot visualisatie, zonder dat het programma tot een documentaire verwordt? Hoort dat echt enkel thuis in de inleiding van Katelijne Schiltz om kwart over zeven?

Doordat de link tussen beeld en muziek tijdens het concert zeer afstandelijk werd gehouden, ontbrak er uiteindelijk een dimensie: hier had net zo goed andere muziek kunnen worden gespeeld. En dat is toch wel erg jammer.

Maar hoe dan ook: toch blij dat ik er bij was. Er waait een frisse, boeiende wind doorheen dit festival. Stof tot nadenken gepaard aan esthetisch genieten: wat willen we meer?


2007-07-23

Waanzin, mild.

.
Geef toe, dit is waanzin. Een milde, zachtaardige, totaal onschadelijke vorm, maar toch: dit is ontegensprekelijk waanzin. Philologia psychotica, of het Syndroom van Barnes.
.

2007-07-21

Wiertz

.




.
Antoine Wiertz (1806-1865): zonderling, romanticus bij uitstek, maar gewiekst genoeg om zijn immense atelier te laten subsidiëren door de overheid, zodat hij zich naar hartelust kon uitleven in onverkoopbare megalomane doeken.
Hij bezorgde Brussel een bizar museum vol beelden (hij boetseerde, Auguste Vranck voerde ze uit in marmer) en vooral schilderijen. Door hun enorme formaat vormen de schilderijen een ideaal decor voor zijn niet minder theatrale sculpturen.

Hortus philisophicus

.




.
Achter het Erasmushuis in Anderlecht - vaut le détour voor wie van tijdreizen houdt - ligt een 'filosofische tuin', aangelegd omstreeks de eeuwwende. Het subtiele spel dat hier door een vijftal kunstenaars wordt gespeeld, complexloos elitair, vol fijne referenties en vondsten, soms op het maniëristische af, past wonderwel in dit humanistische kader. Het lijkt wel alsof je rondwandelt in een eigentijdse versie van de fantastische tuinarchitectuur in de Hypnerotomachia Poliphili, humanistenroman bij uitstek.

Op de foto's: het maanstenen Observatorium van Bob Verschueren, de hemel die reflecteert op Erasmus' woorden in de bladvormige Larmes du ciel van Marie-Jo Lafontaine*, en een blik naar boven van in het tuinpaviljoen van Perejaume.


*Lafontaine is o.m. verantwoordelijk voor Babylon Babies, de prachtige reeks portretten die de covers van Streven sierden in jaargang 2002.

2007-07-16

Palazzo Belgacom

.
Even mezelf citeren*, anno 1989:

Postmodern in zoverre er duidelijk iets nieuws gebeurt ten opzichte van de blokkendozen die voorheen als modern golden. In zoverre er eindelijk weer sprake is van een duidelijke inspiratie en van gefundeerde esthetiek. Postmodern omdat Herman Augustyniak, Paul De Maeght en Roland Vernimmen naar hartenlust geciteerd hebben uit het architecturale prentenboek dat Brugge is: stoere muren, een beeldig erkertje, spiraalsgewijs gedraaide schoorstenen, ramen met links en rechts een stenen zitje voor wie naar buiten wil kijken, zuilen met klassieke cannelures, speelse rondboogjes in de ondergrondse parking. Elementen die doen denken aan Delacenserie's extravagante Rijksnormaalschool in de Sint-Jorisstraat, aan het stadhuis, aan het kasteel Zwaenekerke dat vroeger op dit terrein stond. Postmodern ook omwille van de fijne ironie waarmee dit gebeurt.




* Er is een tijd geweest, een lange tijd zelfs, dat het personeel van het Sint-Leocollege over een eigen tijdschrift beschikte: Het Leeuwtje van de Potterie, in redactie van Rudy Denolf en Noël Floré. We schreven over de school, over het onderwijs, over kunst en muziek. We konden er onze literaire ambities en foto's in kwijt. De redactievergaderingen waren legendarisch. Ik bezong 'Brugge's Bonte Telefoonpagode' in het nr.34 (1989), pp.8-19.

Slotconcert Internationale Bachdagen

.
Sint-Jacobskerk, zondag 15 juli, 17u

De 72 deelnemers aan deze Bachweek gaven het beste van hun kunnen, nu eens ingedeeld in een kleinere subgroep, dan weer 'tutti'. Indrukwekkend is het repertorium dat in zeven dagen tijd werd ingestudeerd, want de naam van dit initiatief dekt niet helemaal de lading. Naast een paar zeer geslaagde fragmenten uit Herz und Mund und Tat und Leben (BWV 147) stond bij voorbeeld ook de creatie van een geslaagd gelegenheidswerk van Erika Budai op het programma. Een boeiende partituur voor koor en sopraan die wat doet denken aan het vokaal werk van John Taverner in bv. The Veil Of The Temple. Schubert was er ook bij, en Brahms met vier zeer Duitse Gesänge für Frauenchor mit Begleitung von zwei Hörnern und Harfe. Het slot was vrij bombastisch met een van de Coronation Anthems van Handel, maar dé ontdekking voor mij waren een paar vrijmetselaarsliederen van Mozart, voor mannenkoor uiteraard: relatief eenvoudige muziek die het midden houdt tussen liturgie en opera - zoals ik mij zo'n logeritueel overigens ook voorstel.

De koren werden knap ondersteund door het barokensemble van het Collegium de Dunis. Dirigenten waren afwisselend Patrick Peire, Ignace Thevelein, de motor achter heel dit gebeuren, en Ludo Claesen. Een belangrijke dragende rol in dit uiteenlopende programma was weggelegd voor sopraansoliste Sarah Peire.

2007-07-09

Museum voor Schone Kunsten, Gent / notities / 6


.

Anoniem Gents, De verovering van Jeruzalem door Titus


De reproductie hierboven van deze predella, nauwelijks 30 cm hoog, is nietszeggend. Ook op de website van de Vlaamse Kunstcollectie is de resolutie ontoereikend om zinvol in te zoomen. Dat is jammer, want het gaat om de details in deze actuele weergave van de wreedheden bij de inname van Gent door Maximiliaan van Oostenrijk en zijn pa, Frederik III, in 1488.
Deze schrijnende aanklacht tegen het oorlogsgeweld hoorde thuis in een kerk, als predella onder een altaarstuk in de St.-Baafskathedraal. De priester die aan dit altaar de mis las, met de rug naar de gelovigen, had deze gruwelbeelden letterlijk voor ogen, als decor voor brood en wijn.

Museum voor Schone Kunsten, Gent / notities / 5


.

Hiëronymus Bosch, Kruisdraging


Geen diepte. Het fanatisme dringt zich op. Tussen al die haat: sereniteit. Niet alleen de kruisdrager, ook Veronica. Ze glimlacht zelfs. Ze weet beter.
Hij, in het midden, lijkt onaangedaan, geconcentreerd. Hij heeft wat te doen, een taak te vervullen. Het kruishout verbindt hem met iets hogers: het licht dat van linksboven komt.

De goede moordenaar, rechtsboven, en Simon van Cyrene, linksboven onder het kruis, houden moeizaam stand temidden van het gejoel. Bij hen geen sprake van sereniteit.

Kleuren: de twee dames rivaliseren met hun hoofddeksel. En wat heeft de kwade moordenaar, rechtsonderaan, op zijn slaap?

Dertien variaties in de fysionomie van de tiffose waanzin. De neus speelt in deze studies de hoofdrol. Het doet me denken aan die negentiende-eeuwse classificatiepogingen rond de 'physio(g)nomie' van het gelaat, zoals Johann Caspar Lavater en wat later Cesare Lombroso.

Museum voor Schone Kunsten, Gent / notities / 4


.

Hiëronymus Bosch, Hiëronymus in gebed


De eigenzinnige wijze waarop Bosch omspringt met de traditionele attributen valt me op. De kardinaalshoed slingert op de grond. De bibliotheek is vervangen door een gesloten boek, in het zand. De leeuw is een nieuwsgierige poes geworden. De woestijn waarin Hiëronymus zich bevindt lijkt een open plek bij een grot in een bevolkt en paradijselijk aandoend landschap.


De dieren spreken, zoals wel vaker bij Bosch, een eigen symbooltaal die ik niet goed begrijp. Een streng ogend uiltje - geen duif - houdt van dichtbij toezicht op de innerlijk worstelende kluizenaar.

Museum voor Schone Kunsten, Gent / notities / 3


.

Omgeving van Rogier Van Der Weyden, Madonna met de anjer.


Wat me treft in oude kunst als deze is de uitbeelding van het goddelijke. Dit is een devotiepaneel, gemaakt om in gebed te contempleren. Dit is geen 'moeder-en-kind', geen salonstukje. Voor dit schilderij werd in alle intimiteit gemediteerd en gebeden.

Wat wordt hier gezegd over God? Wordt de kijker verondersteld zichzelf te beschouwen als die kleine op de schoot, geborgen, reikend naar de anjer? Of is de kijker een beschouwende buitenstaander, en het schilderij een uitbeelding van de goddelijke liefde? Wordt God hier uitgebeeld, niet als een gestalte, maar als een relatie? Hetzelfde idee dus als de Triniteit van Roublev?

Misschien is dat trouwens een aspect van de rijke betekenis van dat onvatbare concept Drievuldigheid: God is geen persoon, laat staan een oude man met een baard. God is een liefdesrelatie.

Ik ben geneigd zoiets in dit schilderijtje te herkennen. In die zin is de oude iconografie zo oneindig rijk.

En toch gaat het hier niet om een allerindividueelste expressie van een schilder die toevallig een inzicht heeft gehad en dit tot expressie heeft gebracht. Dit is een herkenbaar motief dat vertrouwd overkwam, conventionele iconografie die door duizenden werd begrepen en herkend.


2007-07-08

Museum voor Schone Kunsten, Gent / notities / 2


.

Anoniem Gents, Triptiek met de familie van de heilige Anna.


De apocriefe traditie van de heilige Anna brengt een aantal bijbelse namen stamboomsgewijs met elkaar in verband, zoals dat in mythologieën wel vaker gebeurt. Anna is drie keer getrouwd geweest. Maria Salome, gehuwd met Zebedeus is een dochter uit haar eerste huwelijk; Maria Cleophas, gehuwd met Alpheus, een dochter uit haar tweede huwelijk; 'dé' Maria, gehuwd met Jozef, een dochter uit haar derde huwelijk. Alpheus is de vader van de apostelen Mattheus en Jacobus; Zebedeus is de vader van de apostelen Johannes en Jacobus de Meerdere. In die optiek lijkt heel de beweging rond Jezus wel een clan, een soort familiebedrijfje. Een aspect dat sterk aan bod komt in een zwaar onderschatte, en helaas nooit in het Nederlands vertaalde, roman van veelschrijver Gérald Messadié, L'homme qui devint Dieu.

De commentaar in het museum is ietwat prozaïscher, hoewel ook interessant: de cultus rond de H. Anna kent haar hoogtepunt ca. 1500. Het belang dat gehecht wordt aan haar stamboom en haar drie huwelijken zou te maken hebben met een oeroude vruchtbaarheidscultus: Anna als een van de vele emanaties van de Grote Moeder.
Voor een reproductie moet ik me beperken tot een zwartwit-reproductie van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. De aloude fotocollectie van het ACL, ondertussen knap gedigitaliseerd, blijkt nog steeds onmisbaar, hoewel het KIK doorgaans veel recenter materiaal ter beschikking stelt. Het hele Belgische kunstpatrimonium fotografisch on-line aanbieden is natuurlijk ondenkbaar, maar deze website zit er toch griezelig dichtbij.




Museum voor Schone Kunsten Gent / Notities / 1



.


Pedro Nicolau, Christus in het graf


Geen verhalend schilderij met Nicodemus en Jozef van Arimathea; hier houdt een engel, liefdevol en behoedzaam, de overledene vast. Sacraliteit verdringt het verhaal. Of misschien omgekeerd, want dit is Italiaanse kunst: de Byzantijnse vergeestelijking is hier nog niet verdrongen door het Vlaamse vertellen.


De achtergrond is een desastreus spektakel van kruis, foltering en kalvarie. Maar wat mij fascineert is de predella-achtige voorgrond: een desolaat woestijnachtig landschap dat perfect past bij het onderwerp van dit schilderijtje. Het feit dat landschap hier sfeer of zelfs emotie oproept en een beetje fungeert als een toneeldecor lijkt me merkwaardig modern, een gegeven dat eerder in de romantiek dan in de middeleeuwen thuishoort.
De afbeelding haal ik (met een screenshot) uit http://www.vlaamsekunstcollectie.be/: een interessant, omvangrijk, goed onderhouden overzicht van Vlaanderens drie grootste kunstcollecties. De kwaliteit van de reproducties laat soms wat te wensen over als je inzoomt. Maar dat kan de pret nauwelijks drukken.