2008-05-06

Kader Abdolah, de Koran en de Boodschapper

.


In the Name of Allah, the Compassionate, the Merciful


Zo leerde ik, jaren geleden, de Koran kennen: de vertaling van N.J. Dawood voor de aloude Penguin Classics. Het is me bijgebleven als een werk dat kracht uitstraalt, mooie taal, sterke beelden die me in hun trefzekere originaliteit soms aan Aeschylus doen denken, al lijkt die vergelijking misschien wat ongerijmd. Dawood sleutelde aan de willekeurige structuur van het boek en zocht een thematisch-literaire lijn in de 114 soera's die traditioneel van lang naar kort zijn geordend.


In de naam van God, de Barmhartige Erbarmer


Dit was mijn tweede kennismaking, een vijftiental jaar terug: de vertaling van J.H. Kramers, voor het eerst verschenen in de vijftiger jaren en later bewerkt door A. Jaber en J.G. Jansen. Eigenzinnig, dat is het minste wat je van die vertaling kan zeggen. Wat Chouraqui deed voor de Bijbel, dat lijkt Kramers te doen voor de Koran. De inventiviteit en de energie die uitgaan van dit poëtisch proza sluieren de betekenis. Maar als ik de vertalers goed begrijp is dat dat precies wat in het Arabisch gebeurt.

Toen de krant De Standaard in maart 2007 in een brede geste aan haar lezers een Koranvertaling ten geschenke gaf, bleek het ook deze moeilijke vertaling te zijn. Een literair meesterwerk, dat wel. Maar als eerste kennismaking veel te hoog gegrepen.




In de naam van Allah

Hij is lief

Hij geeft

Hij vergeeft


Zo lees ik het nu. Kader Abdolah heeft de Koran vertaald. Voor Nederlanders anno 2008. Van het bestaan van Nederlandstaligen buiten Nederland lijkt hij zich niet echt bewust, maar laten we daar nu even niet over struikelen. Over zijn bedoeling laat hij geen twijfel bestaan: de sluier wegnemen, toegankelijk maken, de kloof slechten. Zijn vertaling is helder, leesbaar. De kracht van het origineel is gebleven, al is het mis ik het mysterie een beetje. Ook hij heeft de volgorde van de soera's aangepast, op basis van een chronologie. Hij aarzelt niet om zowat elke soera voor ons in te leiden, zodat we begrijpen wat er staat. Het resultaat is een leesbare Koran, mooi, verstaanbaar, een uitnodiging.

Zijn vertaling is een gebaar. Een moedig gebaar dat hem niet overal in dank zal worden afgenomen. Maar groots. Zoveel grootser dan het confronterende gedoe dat waaraan Nederland de voorbije maanden ten prooi viel.


Daar blijft het niet bij. Bij deze vertaling laat Abdolah een biografische roman aansluiten, De boodschapper. 'Een vertelling', zo noemt hij het. Het is een boeiende interpretatie van de figuur Mohammed en van de beginnende islam - dat laatste vanuit een sjiietische hoek, met neef Ali als de ware geestelijke erfgenaam. Abdolah wil vooral demystifiëren. Bewust brengt hij de figuur van 'Mohammad' tot zijn menselijke proporties terug, want die mens vindt hij ongemeen boeiend. Is dit een reductie? Allerminst. Rond het vroege christendom en zijn stichter bestaan tientallen romans die hetzelfde pogen, de ene al meer geslaagd dan de ander, met L'homme qui devint Dieu van Gerald Messadié als absoluut hoogtepunt als je 't mij zou vragen. Zo'n literaire onderneming rond de stichter van de islam is nieuwer en getuigt eens te meer van moed. De liefdevolle houding waarmee de verteller van De boodschapper zijn hoofdpersonage ook in zijn smalle trekjes benadert werkt ontwapenend en fascineert.


Kader Abdolah brengt twee werelden, olijf en tulp, bij elkaar. Het is geen krampachtige grand-écart geworden, maar een prachtige, sierlijke danspas vol durf, virtuositeit en literair vakmanschap. Een gebeurtenis.

1 opmerking:

ddq zei

Messcherp besproken door Abdelkader Benali in Ons Erfdeel 2008/3. "De nieuwe Koranvertaling van Kader Abolah (sic) zit vol met slordigheden, de toon ervan is onnodig pacificerend en de stijl vlak, op het saaie af. Voor de rest is het een prima boek." - en dat is nog maar de eerste zin.